17
van Plump werkelijk aardig vond. Neen, mijnheer, alles behalve! Er gebeurt maar al te veel door het misbruik van den drank, dat zie ik hier wel het best, zoodat ik drinkers wel moet minachten, óók al zijn mijn vader en moeder er welvarend door geworden. N og een kop koffie ?”
Hij knikte even, vreemd aangedaan door dit onverwachte in zijn leven, een meisje te vinden, dat hem genegen was en nu, juist hier in de herberg, ’n pleidooi uit haar mond te hooren voor de matigheidsbeweging, waaraan hij zooveel vrije uren wijdde, ja zelfs uren die hij, strikt genomen, niet ervoor mocht besteden.
„Ik drink, sinds mijn zestiende jaar, nooit bier en nooit alcohol; vindt u dat niet erg?”
„Erg vind ik het niet, maar ik begrijp niet, wat er voor kwaad zou kunnen steken in het drinken van een enkel glas bier; dat hoort nu eenmaal bij den Duitschen man!”
„De Duitsche man?” vroeg hij. „Is dat dan een type, dat overal en altijd hetzelfde is en dat overal en altijd hetzelfde zou moeten blijven? De geslachten veranderen en het nieuwe geslacht, waartoe ik behoor, heeft andere idealen, dan de barbaren, die onze voorouders waren. Wat zou onze „Kultur” waard zijn, als zij niet in staat was, ons te veredelen, te verbeteren, te verheffen ?”
„U spreekt een beetje te geleerd voor mij, ik begrijp u niet.”
„U begrijpt mij nog niet, maar misschien zou u mij op den duur wel gaan begrijpen. Ik droom van een schoon, gelukkig en beschaafd Duitschland, waar het suum cuique, een ieder het zijne, in werkelijkheid toepassing zal vinden en niet zooals nu, ’n machtsspreuk is, die de rijken den armen voorhouden, om ze gedwee
2
De Lafaard