7
verhinderen, dat ’t jaargeld van de onderwijzers verhoogd zou worden.
Plump, zoodra hij den vierkanten boer, met het forsche open gezicht, zag binnenkomen, begroette hem met een zwaai van den hooggeheven bierpot en hem wenkend, riep hij: „Kom binnen, kom binnen, de schoolmeester drinkt perennat, ik zoek een echten Duitschen kerel, die met me drinken wil op het Vaderland.”
„Jij hebt zeker al de hoogte, Heinrich, ’t is nog te vroeg om te drinken,” en zich tot den onderwijzer richtend zeide hij: „’t Worden ernstige tijden, meester. Er is bericht, dat de Serviërs Aartshertog Franz Fer-dinand hebben doodgeschoten; dat zal „Majestat” niet ongewroken laten. Let op, wat ik je zeg — Lise, een glaasje kummel. — Let op, ’t wordt een heksenketel in Europa; daar zal ’70 kinderspel bij worden.”
Claus rilde opnieuw, neen, hij sidderde. Zoolang de onopgevoede leidekker over oorlog gesproken had, was hij blijven twijfelen, maar Grossjohann, de nuchtere, ernstige, schriele boer, was geen tinnegieter. Hij was voorzitter van den boerenbond in het district en Claus wist wel, dat, als er iets moest gebeuren, de agrariërs het best ingelicht zouden zijn.
„Wat heb ik je gezegd! De meester wou het niet ge-looven. We krijgen oorlog en we gaan dansen! Ze kunnen mij krijgen voor het front; ik zal die rood-broeken precies zoo trakteeren als m’n vader dat in ’70 gedaan heeft. — Ijzeren kruis eerste klasse. Zegt u wat? — Maar als we nu aan den gang gaan — Lise, nog ’n liter, ik moet voor den schoolmeester meedrinken, anders gaat de zaak hier achteruit — dan komt de groote afrekening. Hoera! hoera! hoera!”
Hij nam de eiketwijg op, zwaaide ermee, haalde