18
„Nu wordt je al kwaad, omdat ik je eventjes in de maling neem wegens je uiterlijke verschijning... Beste man, eiken middag en eiken avond lachen in de vijf werelddeelen millioenen menschen mij uit om mijn uiterlijke verschijning. Zoeloekaffers, Negers, Chineezen, Japanners, Eskimo’s, East-end sjaps uit Londen, varkenslagers uit Chicago, allen, allen lachen avond aan avond om mijn pantalon, die waarlijk niet van Van den Brul is ... dat erken ik...
En nu wilt u toch waarlijk niet zeggen, dat u knapper voorkomen hebt dan ik...?”
Ik zweeg. Zooals de heer Ritchie nu voor mij stond, in zijn élégant jacquet was hij een gentleman van dop tot lakschoenen.
„Het doet mij genoegen, dat je ten minste bescheidener wordt”, ging hij voort, nadat zijn eenige minuten lange zelfbewondering met een laatsten wel-gevalligen blik op zijn beeld in den spiegel tegenover zich besloten was. „Laat ons nu op de zaak terugkomen. De heer Henderson wordt morgen door mij als auteur gelanceerd. Wij zullen uw eerste werk onder zijn naam doen herdrukken en dan begint de