19
eigenlijke arbeid. Allereerst zullen wij voor in het boek zijn portret in rotogravure doen afdrukken. Vervolgens geven wij een litteraire matinée voor de critiek en genoodigden, waar de heer Henderson recepiëert.
De heer Ritchie schelde en Bill Henderson kwam binnen. Ik moet erkennen dat ik, toen ik hem zag binnenkomen de kille huivering voelde van iemand, die zijn succès te gemoet gaat. Want Henderson was op bevel van Ritchie in de kleeren gestoken door den voornaamsten tailleur der V. S. en hij maakte meer den indruk van een Noorschen prins dan van een Ober-Kellner.
„Denk er nu wel aan Henderson”, zei Ritchie, nadat wij een poosje over het weer hadden gesproken, „dat je de titels uit je hoofd leert van de werken der critici, die op bezoek komen. En zoo-dra ze over je werken beginnen te spreken, noem je dadelijk den titel van het werk van den criticus en dan prijs je dat met dezelfde termen, waarmee je in het Savoy-Hotel de goede schoteltjes aan de lekkerbekken aanprees.”
„Tot uw dienst”, zei Henderson buigend.
„Neen, niet tot mijn dienst. Dat is geen litteraire toon. Wen je nu aan te zeggen „Maar volgaarne.” Vooral vol... gaarne ... want dat wil zeggen, dat je eigenlijk het tegendeel zoudt willen doen maar