Gij zult niet dooden!

IV

De oorzaken van den wereld-oorlog zijn reeds eenigs-zins na te gaan, hoewel niet zoo nauwkeurig, dat wij alle oorzaken in de juiste verhoudingen vermogen te rangschikken. Echter reeds kan door een voorloopige rangschikking der oorzaken, de bescheidenheid en de inkeer tot zichzelf bij de volken bevorderd worden. Wanneer wij er maar van doordrongen zijn, dat hoe grooter een ramp, des te algemeener, des te universeeler ook de verantwoordelijkheid is, dan zijn wij reeds een heel eind om door de erkenning van de eigen gebreken, zacht en mild te worden bij de beoordeeling van de gebreken van anderen.

Elke natie heeft haar eigen roeping tusschen de andere naties. De volken der wereld vormen een organisch, volkomen samenhangend geheel. De geheele menschheid is uiting van éénen, univterseelen Al-Geest, waarvan ieder mensch afzonderlijk een incarnatie is, als zoodanig weder incarnatie van de hem het naast staande menschen-groep en deze groepen weder zijn collectieve incarnaties, passend in de groote geheel-wereldlijke incarnatie, en dit Al-Menschdom is incarnatie van den Wereld-Geest, die op zich zelf weder.....

Dezen zin beëindig ik niet. Er is een zekere Naam in deze tijden zoo vaak gebruikt, dat het op deze plaats goed is het voorbeeld te volgen van die ingewijden, welke ons •geleerd hebben den Naam van het Allerhoogste niet uit te spreken.

Het allerwezenst zijn van ons innerlijk kent niet het woord, niet het geluid, maar de onuitspreekbare gedachte alleen voor het Onuitsprekelijke.