87
Koning Mise besloot:
Hamm op, Hamm onder, is ’t niet fyn,
Dat heet ik toch een dubbel zwjjn.
Koning Gise wilde juist zijn koks opdragen te antwoorden, toen opeens onder een luid geschreeuw Fridbold en zijn gezellen kwamen aanstormen.
Koning Mise gevolgd door zijn drie sproke-sprekers vluchtten en met groote schreden zich reddend, klommen 'zj in een hoogen eik en bleven, beschermd door het loover, toezien naar het bedrijf der roovers beneden.
Deze waren gewapend met steenen bijlen en dreigden allen, die zich wilden verdedigen, neer te slaan. De gasten vluchtten naar alle zijden Hall, Hamm en Hann waren de eersten, die door de roovers vastgebonden werden aan hun wagen en terwijl zij bedreigd door de bijlen der roovers om genade smeekten, riepen de drie boven uit den boom hun spotdichten toe.
Koning Gise wilde zijn zwaard trekken, maar daar zijn hand nog vet was van een kluif, gleed deze van ’t gevest af, zoodat hij tegen Fridbold een zwaardstoot uitvoerde zonder een zwaard in de hand te hebben, waarop Fridbold in lachen uitbarstte. Uit den boom klonk:
Wie trok zyn zwaard en stak temet,
In andrer niet, in ’t eigen vet?
Gise keek omhoog in den eik, maar daar de drie dichters hooger waren geklommen, geheel in ’t loover verscholen zaten en koning Mise door het rijke maal en de spanning van ’t oogenblik verrast, juist zijn overkleed had opgetrokken om aan een natuurlijke behoefte te voldoen, ontdekte koning Gise niet, wie hem deze grol toeriep.
Fridbold wilde nu. op koning Gise aanvallen, deed een stap voorwaarts maar net op dit oogenblik viel ’t gevoeg van koning Gise uit de takken naar beneden, juist op ’t gelaat van den roover, die ’t gezicht overstroomd en met de oogen verblind in woesten drift tegen den stam van den