59
ELFDE TOONEEL.
CLASINA, PIERLALA.
PIERLALA. {zingend).
’t Zwaantje, dat op vijver glijdt,
Ziet zijn spiegelbeeld gevleid,
’t Wilgje, dat aan slootkant neigt,
Kust zijn loover met ’t getwijgt,
Ieder mint zichzelf alleen,
Ik is ik en anders geen.
’t Aapje, dat voor spiegel kuurt,
’t Wonder van zich zelf begluurt,
’t Meisje, dat in ’t oog u ziet,
Zoekt zichzelf en anders niet,
Ieder mint zichzelf alleen.
Ik is ik en anders geen.
CLASINA. {zingend).
In het oog van die wij minnen,
Zoekt ons oog het zoetste weten,
Wil een vrouw den ander winnen,
Dan moet zij zichzelv’ vergeten,
Liefde heet zich zelv’ verliezen, d’ Ander boven zich verkiezen.
In het hart van die wij minnen,
Zoekt ons hart zich weg te geven,
Wil een vrouw een minnaar winnen,
Dan moet zij in hem slechts leven,
Liefde heet zich zelv’ verliezen, d’ Ander boven zich verkiezen.
{Samen).
Liefde nemen, liefde geven,
Liefde lijden, liefde smaken,
Alle tijden, alle spraken,
Zeggen liefde is slechts leven.