57
BERLINO.
Aan dat kruis kleeft bloed. Ik zal het moeten laten polijsten. Het is te duur.
HIDALGO.
Dit bloed is onuitwischbaar.
BERLINO.
Dan trek ik het kasteel ook van de rekening af. HIDALGO.
Dief!
BERLINO.
Den ring en de pendeloque trek ik ook van de rekening af. HIDALGO.
Dan houd ik mijn eer en jij je geld.
BERLINO.
Denk aan de parelen.... aan de parelsnoeren, blauw vonkend in het donkere git van heur haren.
HIDALGO.
Het donkere git van heur zwarte haren. . . . Hier is mijn zwaard.
BERLINO.
Hier is de zak met goud.
HIDALGO. (den zak aannemend,
en hem van zich afhoudend alsof de zak riekt).
Het stinkt.
BERLINO. {het zwaard met het kruis voor zijn neus houdend).
Spreek een edelman niet over geld. {Hij ruikt aan het zwaard). Hoe was uw devies ?
HIDALGO.
’t Staat op het kruis.