54
SWANHILDE.
Als de harde wereld u vervolgt, zult gij in het woud van mijn zwarte haren kunnen uitrusten. Ik zal u de donkere koelte geven van de nachtspelonk en den zwarten gloed van den nachtplas, waar de maan in schijnen komt. . . . Copeens frivool) geef mij de parels van het maanlicht.
HIDALGO.
O, de geur van uw haren bedwelmt mij. Ik ben verdronken in den plas van uw donker bosch. ... Nu heb ik alles verloren, bezit, blazoen, eer. ... en mijzelf.
SWANHILDE.
Hebt gij mij lief?
HIDALGO.
Ik heb u lief. Eisch een proeve.
SWANHILDE.
Vergeet u zelf. . . . verkoop uw luchtkasteel en geef mij de parels. . . . (Swanhilde af).
TIENDE TOONEEL.
HIDALGO, BERLINO.
BERLINO.
Hoeveel kost uw titel ?
HIDALGO.
Gaat heen. Gij zijt te arm om hem te koopen. . . . BERLINO.
Dus is hij te koop?
HIDALGO.
O, góden! Ik sjacher al.
BERLINO.
Ik bied u het kasteel van uw voorvaderen.
HIDALGO.
Te weinig.