47
BERLINO.
Je hebt ongelijk. Tusschen ons beiden is’t onderscheid niet groot. Jij hebt het blazoen en ik den dubloen. Willen wij ruilen ?
HIDALGO.
Bah!
BERLINO.
Het is heelemaal niet zoo’n kwaad zaakje. Want jouw waarde is een illusie, maar mijn waarde is werkelijkheid.
HIDALGO.
Plebejer!
BERLINO.
Dat is niet vriendelijk van je. Ik wil juist het plebejerdom vaarwel zeggen en ook edelman worden.
HIDALGO.
Men wordt geen edelman, men is een edelman.
Het is een recht van geboorte, verleend bij de gratie Gods.
BERLINO.
Ik wil het recht koopen bij de gratie gouds. Die heeft hier op de wereld heden ten dage meer invloed. Hoeveel kost je titel ?
HIDALGO.
Geldzak!
BERLINO.
Laat ons eens een rekening opstellen. Wat zou je er van denken als je geld genoeg hadt om de burcht van je voorvaderen terug te koopen.
HIDALGO.
Zwijg, of ik steek toe.
BERLINO.
Er liggen groote landerijen om heen. Die voeg ik er bij.