34
GULDENMOND.
Snel, snel — nu alle meisjes met elkander.
(Wisseling).
RIJKLOF.
En nu al knapen met malkaar — heel vlug.
(Wisseling).
GULDENMOND.
Nu elk weer op zijn eerste plaats terug .... RIJKLOF.
En nu weer overkruis .... elk kust de schoone, Wier plaats hij neemt ....
(Zij wisselen, maar elke vrijer blijft bij zijn dame staan).
RIJKLOF (Guldenmond om
armend)
Wat’s dat, — gaat niemand meer in d’ eigen rei ? GULDENMOND.
Elk houdt zijn plaats graag aan der and’re zij ... . Wie weet wat anders nu om te gaan spelen ? RIJKLOF.
Van zoenen heb ’k genoeg — nu wil ’k krakeelen 1 MARIOLA.
Nu weet ik weer wat — laat ons zakdoek leggen. LATILDUS.
Neen, neen .... laat mij nu ook eens hier wat zeggen. PAON1A.
Ja, wat Latildus zegt, dat doen we ook.
LATILDUS.
Blindemannetje stel ik voor ....
Hoor, en wie de blinde pakt, die mag hij zoenen. ANTELMA.
Maar niet opzettelijk je laten grijpen, Arosine.