33
RIJKLOF.
Wel, loop je nu al weg, hei, meisje, hei 1 Blijf hier: wij spelen, „hei ’t was in de Mei”.
(allen vormen een kring en spelen „Hei, ’twas in de Mei”).
MARIOLA.
Ik weet een ander spel, ik weet een spel,
Vol grappen en toch ook vol diepen zin.
GOVERT.
Neen, ’k wil wel grappen, maar geen diepen zin,
En ’k laat mij, Mariola, niet bediss’len.
MARIOLA.
Ik weet wat, wij gaan stuivertje verwiss’len.
(allen kiezen een plaats, behalve Rijklof die in ’t midden moet tikken).
PAONIA.
Kom, kom, Latildus, neem nu Goverts plaats.
GOVERT. (tot Mariola).
Snel, neem de plaats in van Paonia, meisje.
(zij verwisselen van plaatsen). RIJKLOF. (op Goverts plaats).
Dat ’s mis, ik ben hier ’t eerste, jij moet wachten. GOVERT.
Neen, neen, ik tikte ’t plaatsje vlak voor jou. GULDENMOND.
Steek over, Arosine, terwijl die kibblen.
(Zij steken snel over, maar Rijklof merkt het nog net en komt vóór Arosine op de plaats.
AROSINA.
Dat ’s stout — nu sta ik zonder plaats, alleen. MENANDER.
Antelma snel! loop vlug langs Tartus heen.
(Zij willen wisselen). TARTUS. (ze voorkomend.)
Dat’s mis — hier sta ik eerder dan Menander.