Poppenkast, een vroolijk spel vol ernst

26

PIERLALA.

Dit was ’t geschenk, dat ’k voor de liefste kocht.

Die ’t zolderkamertje tot feestzaal maakte.

GEZAG.

Je erkent. Derde schuldvordering. Aan UEd. geleverd een flesch oude bourgogne. Erken je de vordering?

PIERLALA.

’t Was schemeravond en de lucht oranje,

Ik had mijn vrienden in een park vereenigd,

Wij dronken ’t heil der jaar’ge Koningin.

GEZAG.

Erkend. Vierde schuldvordering. Aan UEd. geleverd een oud kasteel in stijl gemeubeld benevens een koetshuis bevattende twaalf karossen en veertien paarden.

PIERLALA.

Een luchtkasteel, dat ’k tot een werk’lijk maakte,

Ik kocht het om het maanlicht van ’t terras,

En om de nachtegalen in de oude boomen.

GEZAG.

Erkend. Je kunt er nu nog een huisje bijkrijgen, voor niets. Een cel van den gijzeltoren. Vijfde schuldvordering. Aan UEd. geleverd een guitaar mèt snaren.

PIERLALA.

Mijn snarentuig, waarlangs mijn vingers strcelen,

Een trouwe vriend, de weerklank van mijn ziel.

GEZAG.

Erkend. Dat zijn vijf onbetaalde rekeningen en vijf dwangbevelen. Kan je betalen?

PIERLALA.

’k Heb altoos meer gegeven dan ontvangen,

Mijn hart, mijn ziel, mijn kunst en mijne zangen.