23
GEZAG.
Dien heb ik levenslang achter de vodden gezeten. Dat was een taaie. Moe meerik hem vervolgde, hoe meer ie schreef.
DUIT.
Schandelijk !
GEZAG.
Dan Vondel. Een dichter. Die wou treurspelen schrijven in verzen. Ik heb hem opgejaagd van huurkamer naar huurkamer tot ik hem in den lommerd had.
DUIT.
Flink zoo!
GEZAG.
Ik kreeg er een neus voor .... om ze te ontdekken. Zoodra ik er ergens een zag, die in plaats van practisch te werken, mooie dingen ging maken voor zijn eigen pleizier, verscheen ik. En ik verkocht zijn tafel, zijn bed, zijn stoel, zijn laatste stuk. Dan gaf ik hem weer een beetje asem tot ie weer wat verzameld had .... en ik pakte hem opnieuw aan.
DUIT.
Flink zoo!
GEZAG.
Wil je wel gelooven, dat mijn ambt van deurwaarder veel prettiger is dan jagen ?
DUIT.
Heb je de akten ?
GEZAG.
Hier zijn ze. In naam des Konings. Eerst zullen wij dien vervloekten dichter, dien Pierlala executeeren. En daarna Jan Klaassen, den spullebaas. De heele garderobe zullen wij verkoopen .... Hi .... hi ....!
DUIT.
Waarom lach je ?