9
PIERLALA.Waarom drink je zoo ? Heb je óók verdriet ?
JAN KLAASSEN.
Ik drink uit spaarzaamheid, want ik ga visschen. Alle visschers drinken, want dronken visschers vangen de meeste visch, van wege dat hun hand beeft, wat over ’t simmetje heen, het aas tot levendigheid aanspoort. Mijn vrouw is een kanjer en mijn dochter is verliefd op iemand, dien ze nog nooit gezien heeft. Ken jij een manspersoon, die dezelfde qualiteit heeft, dan is er een huwelijk meer in de wereld op komst. Want dat is de groote fout van de menschen, dat ze denken op elkaar verliefd te kunnen worden.
PIERLALA.En dat kan niet?
JAN KLAASSEN.
Hoe zou het, als de menschen toch al verliefd zijn, voor ze malkaar gevonden hebben. Ieder wordt op zichzelf verliefd en als hij dan zijn eigen beeld plaatst in den ander, meent-ie een verlovingsring te kunnen gaan koopen.
PIERLALA.Wat je zegt is zoo waar, dat je verdiende, het in dichtmaat te kunnen zeggen.
JAN KLAASSEN.
Laat de waarheid naakt blijven, vriend. Want het gewaad van het rhythme maakt haar onkuisch.
PIERLALA.Waar is de waarheid ?
JAN KLAASSEN.
In deze flesch {hij houdt de groote, bolle jenever-flesch omhoog).