Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Titel
Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Jaar
1914

Overig
Verzameling van drie toneelwerken

Pagina's
340



88

Vijfde Tooneel.

Ruitenheer, Ruitenvrouw, Schoppenheer, Schoppenvrouw RUITENHEER

(schermend met Schoppenheer)

Ik vraag een oogenblik,

(laat het zwaard zinken).

SCHOPPENHEER

En zoo doe ik!

(laat het zwaard zinken)

RUITENHEER

Het waar misschien wel wijs, wanneer wij eerst, Elkaar eens zeiden, waarom wij wel strijden.

SCHOPPENHEER

Excuus, wat is de oorzaak van ons twisten ?

RUITENHEER

Aanvaard —- 't waar wijzer zoo te voor we ’t wisten. SCHOPPENHEER

Ik wed, wij waren beiden niet in strijd geraakt. RUITENVROUW

De koning wenscht Prins Banco moge huwen,

Al naar 't hem lust, en waar ’t een vondelinge,

Ik geef den koning recht, leve de koning.

SCHOPPENVROUW

De koningin wenscht, dat haar zoon slechts huwe,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.