83
RUITEN VROUW
Mevrouw, ’k ben in ’t mijzelve plaatsen vrij,
En ’k raad u eerder aan van zij te wisslen.
SCHOPPENVROUW Laat dat mevrouw, mijzelve maar bedisslen.
RUITEN VROUW
Bedisslen is uw zwak, dat is bekend.
SCHOPPENVROUW
Bedisselen is beter dan verwisslen,
Waarin gij, naar men zegt, zoo handig zijt,
Dat Ruitenheer een harlekijn zou zijn,
Droeg hij van eiken minnaar maar één ruit!
RUITEN VROUW
Uw Schoppenheer liep zeker aan het lijntje?
Jan Klaassen rondgevoerd door zijn Katrijntje,
Een ieder weet, gij waart hem steeds tot last,
En kreegt meer slaag dan in de poppenkast.
SCHOPPENVROUW
Dan laat ik mij niet zeggen, totebel 1
(slaat haar met een reticule).
RUITENVROUW
Wijl het de waarheid is, oud, leelijk vel 1
(slaat terug. Tijdens het gevecht komen de mannen op).