Mevrouw — het is u zeker al bekend . . .
SCHOPPENVROUW Ik weet niets ...
RUITEN VROUW
Gelukkige, niets weet ze,
Ach, vrouwe, mocht ik in uw plaats toch zijn,
Want niets te weten brengt de zaligheid,
Helaas, ik weet maar al te veel!
SCHOPPENVROUW (nieuwsgierig)
U weet wat ?
RUITEN VROUW
Zooeven had de koning met zijn gade,
Een twistgesprek . .. (zij zwijgt)
SCHOPPENVROUW (uit haar rol vallend)
Ja, dat vernam ik ook,
RUITEN VROUW
En weet u ook . ..
SCHOPPENVROUW
O neen, dat niet,
Zooals ik zei.. . ’k weet niets ... en ik weet van niets. RUITEN VROUW
Dat is groot onderscheid, niets weten of van niets te weten.
RUITEN VROUW Ik weet niets en ik weet van niets.