34
CREUSA
O, harten wellicht niet — maar toch wel hoofden, En schilden, schoud’ren van barbaarsche reuzen, Zeg mij —■ hebt ooit gij van een mensen gehoord Die door dat kleine godje was geraakt ?
JASON
Ja ik geloof... ik ken zoo een gekwetste.
MEDEA
O, hij gelooft . .. Dat is ’t begin van twijfel.
CREUSA
Vertel mij van die arme lijderes.
MEDEA
O Jason, wat zult gij thans van mij konden!
JASON
Het was geen lijderes, het was een mun .. .
CREUSA
Mikt hij dan ook op mannen, sterke mannen?
JASON
Helaas, — en d’allersterksten zijn dan ’t zwakst, Zoo dan ook deze — zie hij was een held,
Die koen aan velerlei gevaar ontkwam,
Naar verre landen toog, een schat verwon,
Een vrouw, een jonge, schoone vrouw meevoerend, Twee lieve kind'ren om zich heen zag spelen,
En toen . ..