Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Titel
Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Jaar
1914

Overig
Verzameling van drie toneelwerken

Pagina's
340



23

Hoewel ze hongerig elkaar verscheuren,

In vrijheid, kracht en onbetoombaarheid?

Waarom wilt gij van wolven, honden maken.

Mak, slaafs, getrapt en toch nog kwispelend,

En zijn wij menschen wolven — dan welaan,

Laat dan naar wolvenaard ons vrijlijk woeden,

Zoo zijn wij vrij en echt — zijn, wat wij zijn.

JASON (opkomend)

Zijn, wat wij zijn — ik hoorde u, Athanas,

Zijn, wat wij zijn, — o zeg mij, wat wij zijn?

Ik ben een veldheer, zie mij aan, mijn macht,

Reikt verder dan de uwe, Athanas,

En zoo ’t mij heden lustte, u te mart’len,

Of u te dooden, wie, die ’t mij belette?

ATHANAS

Maar ’t lust u niet... en zoo ’t u lustte, veldheer.

Gij schondt uw eigen waardigheid, want wie

Den wijsgeer kwelt en doodt, doodt niet diens wijsheid,

Want zij is eeuwig, ik ben slechts haar drager.

JASON

O drager van der menschen grootsten schat,

Niet dooden wil ik u, nog minder kwellen.

Maar zie, ik kom als smeek’ling tot u, man,

Ziet hier, ik kniel — een veldheer knielt voor u,

ATHANAS

O heer, rijs op — —

JASON

Ik kniel, ik kom u smeeken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.