Voor het paleis van koning Whist.
Eerste tooneel.
Jolly Joker. Schoppen Zeven. Later Schoppen Tien. SCHOPPEN ZEVEN
Heb ik gedroomd? Ja, ’k heb gedroomd, mijn maag Vertelt mij, dat dit leven werklijk is,
En is zij niet het waarste deel des lichaams?
Zij, sterkste drijfkracht van het menschlijk handlen, Niet als de hersens laat zij zich insussen,
Niet als het hart, door een gevoel beheerschen.
Niet als de ledematen, door wil dwingen,
Zij, nuchter, eischt haar deel, schuldeischeres,
Die men bij doodstraf daaglijks moet voldoen,
Ik droomde — en het was een schoone droom,
Mijn heele jeugd heb ik nogmaals herleefd,
Mijn jeugd, die ik zoolang al heb betreurd,
Maar nu, ik treur niet langer, was ’k niet wijs,
Ik zie nu dat ik wijzer niet kon zijn,
’t Verleden blijv’ verleen, het heden heden,
Wie dom was worde wijs, toekomst baart rozen.
Ben jij het man?
JOKER