Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Titel
Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Jaar
1914

Overig
Verzameling van drie toneelwerken

Pagina's
340



180

Verzaken voor mijn liefde, toen zei ’k neen.

Maar nu, vroegt gij ’t mij weer, ik zou niet twijflen, Want wie bemint, die kent een zeekren weg.

WHIST

Ik vraag ’t u weer, zeg liefste antwoord mij,

Verbeeld u, ik waar niet des konings zoon,

Zoudt gij dan nog in liefde mij ontvangen ?

HOMBRA

Al waart gij beedlaar, en al waart gij dief.

Ja zelfs, al hadt g’ een moord op uw geweten,

Ik kende slechts één woord, — ik heb u lief.

WHIST

Zoo is dan liefde wel de hoogste wet,

En is zij in een menschenhart ontvlamd.

Dan kan haar niets weerstaan, zij is zichzelve,

HOMBRA

En wie in liefde mag zichzelve blijven,

Zijn hart aan eens gelijken harte bindt,

Die ’t hoogste menschgeluk op aarde vindt.

Die is behouden, hem kan niets meer deren.

Tot weerziens prins, o kus mij nog eenmaal.

Mijn wil is voortaan die van mijn gemaal.

WHIST

En mijn wil liefste zal uw wensch voorkomen,

Tot weerziens, waken gaat hier boven droomen.

Einde van het derde bedrijf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.