179
KLAVEREN JONKHEER
Dat is een al te welbekende stem,
Wat zie 'k, mijn jokstertje in duizend angsten.
Hier ben ’k — maar neen, ’t is weer een van haar
streekjes,
Eerst lokt ze mij, en dan weer stoot ze af,
’k Ben ditmaal niet zoo dom, ik laat haar roepen,
Dat jufje mag een ander mij afsnoepen. (af)
JOLLY JOKER
Hij gaat, terwijl ’k zijn hulp het meest behoef,
Zoo ’n lafaard, bah, en dat wou zijn mijn man,
Dan liever ongetrouwd, die arme vrouw,
Ik zag hoe zich de kerel op haar wierp,
En met een knuppel haar den schedel insloeg .... Wat is dat hier, een strik, een haas, een hoed,
Een zijden mantel. . . help .. . hier ... roovers, dieven! Is niemand hier, help .. . help ... 1
(vluchtend af)
Elfde tooneel.
Prins Whist. Prinses Hombra.
HOMBRA
En liefste prins één woord nog voor ik ga,
WHIST
Eén woord, o spreek meer woorden, hoor het zingen, Des nachtegaals klinkt minder zoet in ’t oor.
Dan ’t gouden sprookje van uw liefdeswoorden.
HOMBRA
Gij vroegt mij straks of ik ooit konde plicht.