176
VROUW SCHOPPEN TIEN O heer, ik bid u, kus mij niet,
SCHOPPEN ZEVEN
Ik moet, ik kan niet anders lieflijk kind,
(haar telkens kussend)
Speel goed je rol, of anders is het uit,
En merkt hij dat ons liefdesspel niet echt is,
Zoo, nog een kus .... schuif nog wat dichter bij,
Hij kijkt, sla ras je armen om mijn hals,
Zoo is het goed, neen nu moet jij weer kussen,
VROUW SCHOPPEN TIEN Genade heer, dit spel is al te wreed,
SCHOPPEN ZEVEN
’t Mag spel zijn, maar mij is ’t zoo goed als ernst,
’k Geef al de hazen van ’t heele woud Present voor zoo een aardig herdersuurtje,,
Snel kus — hij kijkt — weer een kus — nu ik weer
kussen.
Strijk nu uw handen door mijn haar, dan ik,
Zal nu mijn handen langs uw lokken strijken.
Wat klopt uw hartje, wees toch rustig kind,
Nooit werd voor liefdesspel zoo'n prijs gegeven,
Een haas, een hoed, een kleed, wellicht het leven.
SCHOPPEN TIEN
Dat groote pak heeft nooit genoeg van ’t vrijen, Hoelang zal ik dat hier nog moeten lijen,
Straks werkt de haas zich ginds nog uit de strik,