Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Titel
Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Jaar
1914

Overig
Verzameling van drie toneelwerken

Pagina's
340



154

Coquet van ’t floddermutsje tot het schoentje,

Ze kraakt van zind’lijkheid, kom ’t moet gewaagd.

En fluks een kusje van dat kind gevraagd!

(vrouw Schoppen Tien naderend) Dag juffertje, zoudt u m’ook kunnen zeggen,

Hoe laat het is?

VROUW SCHOPPEN TIEN

Mijnheer, het is nog vroeg,

Want anders zou mijn man al bij mij zijn.

SCHOPPEN ZEVEN (terzij)

Getrouwd, dat is een kolfje naar mijn hand,

Ik heb de pret, en d’ander heeft de schand.

(tot haar)

Wel reken je den tijd naar manliefs komst ?

VROUW SCHOPPEN TIEN

Heer, heusch, een ander tijdglas hoef ik niet,

Traag gaan de stonden tijdens het verlangen,

En vliegen doen ze, is hij maar bij mij.

SCHOPPEN ZEVEN

Wel vrouwtje, ook ik wacht, zet j’aan mijn zij,

En keuv’lend zal de tijd ons korter duren.

VROUW SCHOPPEN TIEN

Het past mij niet bij zulk een nobel heer.

Mij neer te zetten — ik kan heel goed staan.

SCHOPPEN ZEVEN

(haar op de schoot trekkend) Wil jij niet naast mijn, kom dan óp mijn knie,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.