131
Dat wij ontvlucht zijn en den koning smartten,
En dat de koningin ons scheiden wil.
Gedoog, dat wij u in vertrouwen nemen,
Wellicht weet uwe grijze wijsheid raad.
MAGIËR
Spreek jonyling -— wellicht wijs ’k ook u een weg.
BANCO
Mijn naam is Banco, Heer ’k Ben zoon des konings, Dees jonkvrouw, die ik boven alles min,
Kwam als klein kind aan ’t hof, zij was gevonden.
MAGIËR
Gevonden !
CARTOLINA
Ja Heer, ’k ben een vondeling, Door ’s konings goedheid werd ik speelgenoot,
Van Banco — toen van speelgenoot zijn liefste,
Doch daar ’k als vondelinge niet kan toonen,
Wie of mijn vader of mijn moeder zijn,
Heeft ons ’t besluit der koningin verjaagd,
Vermomd in deze dracht zijn wij ontvlucht.
BANCO
En als te jonge vogels uit den horst Verdreven, fladdren wij nog om het nest.
MAGIËR
En is de koningin niet te bewegen,
Haar streng besluit te doen verandren, kindren?