124
’k Zal ’t voorbeeld van al burgerdeugden zijn,
’k Verzaak de vrouwen, ’k drink geen druppel wijn. Heer geef mij jeugd, ik smeek u, maak mij jong!
MAGIËR
Alsof niet ’t vogeltje, het oude liedje zong.
Alsof niet elk de oude domheen deed,
Stond hij weer in dezelfd’ omstandigheden,
Het oogenblik is blind en slechts de weg,
Die afgelegd is, kan men overzien,
Dit moog' ons dwalers ’t voortgaan moeilijk maken, Het brengt vergeving voor de afgedoolden,
Maar goed, stap in dees bron, zij brengt u jeugd,
En houd dan uw belofte, leef in deugd!
(De Magiër zwaait zijn staf boven het hoofd van Schoppen Zeven, die als in droom in het bekken stapt en er aan de andere zijde uitkomt, gekleed als een zwierig jongeling, een luit tokkelend. Als in een droom af. Zachte tok-kelmuziek weerklinkt tijdens het verdwijnen).
MAGIËR
Dat wordt de hardste les, die ’t leven gaf,
De wijze slechts behoudt zijn jeugd tot ’t graf!
Vierde Tooneel
Banco. Cartolina. Later Magiër
BANCO (in ’t boevenkleed)
Hier is de boom, waarin haar brief moet liggen,
Ja waarlijk, zij hield woord, de trouwe ziel,
Laat zien, wat ons de Jolly Joker meldt. (laest)