Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Titel
Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Jaar
1914

Overig
Verzameling van drie toneelwerken

Pagina's
340



121

MAGIËR

Ik zeg u vriend, mij lijkt dat al zeer luttel.

SCHOPPEN ZEVEN

Welnu, voor Blanca nam ik hypotheken.

Voor Rousselotte ging ’k in schulden steken,

Toen — bijna op — kwam nog de donkre Roeth, Voor die, eerwaarde Heer, ging ik bankroet,

De poezle Marjolien, die was zeer struisch,

Voor haar bracht ik de rest naar ’t pandjeshuis,

’k Verpatste toen ’t verkregen pandpapier,

En maakte daarvoor nog met Thymian sier,

Dat was de laatste, toen ging ik om brood.

En lag sinds ’s nachts te slapen in de goot.

MAGIËR

Wel vriend, hoe weinig hebt gij toch verloren, Wat geld, wat goed, wat naam en nog wat eer!

SCHOPPEN ZEVEN

Wat heb ik dan behouden, oude Heer?

MAGIËR

Dat wat den arme tot een rijkaard maakt,

Gij zijt uw eerlijkheid niet kwijtgeraakt,

En hebt, in stede van mij te beliegen,

Ronduit uw schuld aan ’t eigen ongeluk Gebiecht — en dat noem ik een schatrijk man,

Die in zijn armoed, eerlijk blijven kan .. .

SCHOPPEN ZEVEN Heer, kan men van die eerlijkheid oók eten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.