Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Titel
Dramatische werken: Medea, De bron der jeugd, De gijzelaars

Jaar
1914

Overig
Verzameling van drie toneelwerken

Pagina's
340



119

MAGIËR (ze nastarend)

Ook onze toovermacht is maar een maakwerk.

En onvolmaakt, als alles in dees schepping.

Want wel kan ik begoochling zoo doen werken,

Op ’s menschen hersens, dat hij zich verbeeldt. Weer jong te zijn, maar met der jaren last, Verzwindt meteen wat of die jaren leerden,

Doch ’k gun den armen man zijn droom van jeugd, Hij zal hem deemoed en berusting leeren.

Derde Tooneel

Magiër. Schoppen Zeven

SCHOPPEN ZEVEN

Eerwaardig vreemdling, ’k bid u om een aalmoes,

Ik ben een arme man en dubbeld arm,

Wijl ik eens beetre dagen heb gekend.

MAGIËR

Een woord van waarheid, want dan weet gij wel, Wat nu gij derft, en hoe verloor g’uw goed?

SCHOPPEN ZEVEN

Ik was een vrouwenvriend, ik had heet bloed,

De herberg was mijn kerk, het drinklied psalm,

En zoo door eigen schuld, kw’am ’k in dees staat. Niets kan ’k het mijne noemen, ’k woon op straat.

MAGIËR

Man, je bent rijk, je hoeft mijn aalmoes niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.