13
een cent over hebben voor de echte, fijne muzikanten
die d’r kunstorgeltje met gevoel bespelen____Loop
heen man. Die laten ze crepeeren. Daar zijn ze tegenwoordig veel te grof voor.....Allemaal hartjes met
een pijl er door, ouwe jongen, dat zijn ze. En as je ze pakken wilt, dan mot je op d’r vuile lusten inwerken. ... en je mot niet zooals jij, fijn staan te draaien met een gevoel alsof je de heiligen in de kerk uit d’r nissies wil lokken.... Nee man, het is tegenwoordig door de heele wereld petten-publiek. Je moet met een groot bombarie-orgel te voorschijn komen en dan maar draaien man, draaien als aan een stoomlier en je mot de straat vol maken met lawaai en getier en dan motten het neger-dansen zijn, dat de meiden en de jongens kruiïg worden.” „Ik heb mijn leven lang echte muziek willen geven.” „Zooas je zegt.... en daarom zit je nou hier bij tante Kee op de schobberdebonk naar een koppie
troost met asemstoom____ Morgen gaan ik weer met
je mee.... oud basje....”
„Ik had een tenor”, zei hij droevig.
„Wat je hadt is gehad en daar pikt geen musch
meer kruimels van.... kop op____en morgen gaan
wij er weer op uit.... en ik leg mijn centen er bij en wij gaan kruien met een orgel van zes guldens
huur daags____van zes guldens....”
„En als ook dat niet lukt?”