9
veel die muzikanten willen zijn, maar ze hebben net zooveel muziek in derlui lijf as een scharesliep.”
De zanger knikte weer toestemmend. En hij dacht aan vele, vele collega’s uit vroegere tijden.... die beter hadden gedaan scharesliep te worden.
Toen de zanger den volgenden morgen met zijn vriend de postpapierventer op weg was en hij hield stil in de deftige straat en hij begon te spelen, keek de venter, het blikken bakje in de hand, scherp uit. Zijn geoefende oogen gingen langs alle deuren en vensters....
Het orgeltje zong zijn bravoure-aria____De zanger
draaide vol teederheid aan de lier, want hij had een restje van eerzucht. Zijn kameraad zou weten, dat hij niet gelogen had, dat hij een echte muzikant was.
De venter zag schaduwen achter de ramen. Hij wist, dat er geluisterd werd. Hij voelde, dat er geluisterd werd.
Het orgeltje moduleerde en klaagde en jubelde en weende en de stille straat was vol van een teedere melancholie.
Maar toen het wijsje ten einde was en opeens de straat nu heel dof en doods, met zware, sombere, steenharde huisgevels, waarin de blikkerende ruiten waren als liefdelooze oogen, welke wreed de wereld
bekeken____ging er geen venster open. Er viel geen
cent in een papiertje neer. ...