»5
burgwal doorliep. De bedienden stonden dichtopeengedrongen achter de toonbanken en midden in den winkel, boven op een leer, stonden Cohn und Dietrich en zwaaiden met onbetaalde accepten, roepend tot Pannekó, die van beneden naar omhoog keek: de Leeuw is pleite, de Leeuw is pleite.”
Rillend was hij wakker geworden. Hij had liggen steunen tot vroeg in den morgen. Toen was hij doodmoede opgestaan, naar de bovenzaal gegaan, had door de vensters in de stille, vroege straat gekeken. Daar had hij gezien, hoe ze bij den nieuwen concurrent een zware kroon voor electrisch licht naar binnen droegen. Electrisch licht!
Zijn hart was beginnen te kloppen. Hij kende de kracht van het avondlicht in een winkel.
Het licht trok de menschen aan zooals een kaarsvlam de muggen. Daar kon zijn gaslicht niet tegen op. Langen tijd had de winkel van David de Leeuw de mooiste gasverlichting-
o e»
gehad. Aan een lange, rechte stang een veertigtal kleine, witte Salonnetjes naast elkaar. Het was ’s avonds als een illuminatie. Het verjongde je hart, als je die melkgouden glimmende gloei-stang ’s avonds naar buiten zag uitstralen. En nu, nn was ’t uit. Electrisch licht . . . daar kon hij niet tegen concurreeren . . . Hij had al moeite om de gasrekening te betalen.
Sedert dien droom kon hij niet naar de schutting aan de overzijde zien of hij hoorde als een verre echo een dreinerig suizen in de lucht, dat om hem heen riep : „David de Leeuw is pleite, David de Leeuw is pleite! . . .”
„Als ’t niet kan, kan het niet . . . Men kan geen ijzer met handen breken, David . . . Maar spijten doet het mij ... Ik ben een mensch van een dag en moeder ook . . . Dat hadden wij ons nog voorgesteld . . . een feest voor de vijftigjarige ccht-vereeniging . . .
„Dag David . . .
„Dag vader!”
Hij had even in het zachte oog van 't vadertje een traan zien trillen . . . De traan beefde nu in zijn hart. . . En nu, nu hij ’t vadertje zag op den gebogen rug, met de voeten sleepend langs den grond, en de stok tastend neerzettend, voorzichtig gaande door de menigte in de straat, nu kwam de traan in