7 ]
vriendschap voor de Joden, die dit middel om zich te cman-cipeeren hadden aangegrepen en in zijn rector had hij de vrijmetselarij lief gekregen, hoewel hij zelf geen vrijmetselaar was geworden en droomde van een ethisch internationalisme.
Toen Mr. Gazan De Leeuw aansprak, voelde de bezorgde koopman opeens een trilling door de beencn en recht en stil stond hij voor den advocaat. Zijn oogen gingen met liefde langs de welgevormde leden van den jongen man. Michiel Gazan kende dien blik, voelde hem telkenmale, wanneer hij zich onder Joden bevond, die in zijn lichamelijke schoonheid een pleidooi voor 't eigen ras zagen.
,,Gaat het goed met u, mijnheer de Leeuw?”
„Dat kon wel beter . . . dat kon véél beter . . . ?”
„Dat spijt mij . . . mag ik een eindje met u oploopen...” „Maar dat is een groote eer voor mij, meester Gazan. Zoo-als ik u zeg, het kon véél, veel beter...”
„Zijn er zieken thuis? . . .”
„Neen. dat Goddank niet. Integendeel, mijn Molly is Holland s welvaren . . . Apropos, waarom zien wij u zoo weinig ? . . . Van de week nog zei ik tegen mijn vrouw, waarom zou Mr. Gazan ons niet meer bezoeken. Zeker drukte van zaken ...”
„Ja, ik heb het druk . . .”
„Dat doet mij goed, dat doet mij pleizier, weet u, ik heb u als zuigeling op mijn armen gehad en als men dan een kind zoo ziet opgroeien, doet dat goed . . . Mijn Lduard gaat nu ook al op ’t gymnasium . . . Hij moet dokter worden . . . Ook een knap kind . . . Op zijn rapporten allemaal vieren en vijfen . . . Gaat u eens met mij mede naar huis . . . U doet toch ook aan muziek ? Dan zal mijn Everdine u eens een stuk op haar viool voorspelen ... De Eantaisie van de Bériot of Kol Nidrei van Max Bruch . . . Kol Nidrei moet u van haar hooren . . . om tranen bij te huilen . . . Een toon als een kerkorgel . . . Daar zit toekomst in . . . nog een paar jaar en ik ga daar honderdduizenden mee verdienen ...”
„Dat is anders de hoogste roeping van de kunst niet. . . véél geld verdienen. . .”
„Gekheid . . . geld moet men hebben . . . zonder geld is men niets . . . Als kunstenaar is men zonder geld niets en als advocaat