32 HET GEHEIM VAN POLICHINELLE.
den philosofen naar hun stelsel vergaan en ons publieke schrijvers naar onze poëzij.
Matar a Hierro.
Gij zijt de schrijver van ’t publiek?
Encanto.
Ridder, om u te dienen.
Matar a Hierro.
Zoudt gij een brief voor mij willen schrijven?
Encanto.
Gaarne — even gaarne als gij het honorarium wilt betalen.
Matar a Hierro.
De zaak is aldus. Ik bemin de jonkvrouw Adelante met een zoodanige liefde, daar ik haar fouten als deugden beschouw.
Bobarron (uit den scheerstoel).
Hij is verliefd op de wijze der mannelijkheid.
Encanto.
Stop hem nu de heele kwast in zijn mond.
Sangre Fria.
Schrijver — ook ik wensch een brief door u geschreven te zien.
Encanto.
Tot uw betaalden dienst.
Sangre Fria.
Ik bemin dezelfde jonkvrouw Adelante met een zoodanige liefde, dat ik haar liever zou kelen dan deelen.
Bobarron (uit den scheerstoel).
Hij bemint op de wijze der verliefdheid.
Encanto.
Keel hem nu meteen Barbero ! (Barbero zet met een zwaai het mes op Bobarron’s gelaat).
Adelante.
Schrijver, de zaak is deze. Het is ons opgevallen, dat de hertogin en de hertog gebukt gaan onder een zwaar leed. (allen luisteren opeens aandachtig, behalve Barbero die met het scheren van Bobarron doorgaat). Dit leed nu overschaduwt het geluk der jonkvrouw Bella Cara zoodanig, dat zij gedreigd heeft den graaf Florguindus niet te zullen huwen voor de ziekte der hertogin is genezen en ik op mijn beurt heb beloofd mijn hand slechts hem te schenken, die zorgt dat mijn zoogzuster en vriendin Bella Cara tevreden is gesteld. Zoo niet, dan zullen wij beiden de gelofte doen en naar het klooster gaan.
Encanto.
En wat zal nu de brief moeten behelzen ?
Adelante.
Schrijf aan den grooten geneesheer Pera een brief, dat hij hier verschijne straks als de hertog en de hertogin voorbij komen om ter kerke te gaan. Hij