16 HET GEHEIM VAN POLICHINELLE.
Sangre Fria.
Welnu ?
Matar a Hierro.
Mijn nieuws? ... Haar tred is licht als ’t ruis’len van het loover.
Sangre Fria.
Mijn nieuws? ... Haar mond is welbesneden als een golfje.
Matar a Hierro.
Wanneer zij glimlacht buigen zich zelfs heid’nen,
En zeggen nu gelooven wij aan eng’len.
Sangre Fria.
Wanneer zij danst, de vromen slaan een kruis,
Om de verzoeking van haar voet te mijden ...
Matar a Hierro.
Voelt d’aard haar voet, de grond noemt zich gekust.
Sangre Fria.
Een perzik zag haar wang en viel van nijd ter aard.
Matar a Hierro.
Onzalige, mint gij die ik bemin?
Sangre Fria.
Onzalige, op mijn lief viel üw zin?
Matar a Hierro (trekt zijn degen).
Hier vloeie bloed, tot een van twee hier blijv’,
Sangre Fria (trekt zijn degen).
Sterf op deez’ plaats... 'k doorsteek uw ziel en lijv’...
(zij schermen).
De gravin Adelante.
Om hemelswille ridd’ren, staakt deez’ strijd ...
Of steek uw degens beide door mij heen...
(zij werpt zich tusschen de strijdenden, die hun
wapens opsteken).
Matar a Hierro.
Jonkvrouw, het was om u, dat ’k hem uitdaagde,
Sangre Fria.
Jonkvrouw, om u alléén, ik hem belaagde,
Adelante.
Dus beiden strijdt g’om mij, ik simple maagd,
Voor dat een uwer heeft mijn hand gevraagd ?
Matar a Hierro en Sangre Fria (tegelijkertijd).
’k Vraag dan bij dezen om uw hand, geliefde?
Adelante.
Van drie is altoos één te veel mijn vrienden,
Dus zal ik gaan, twee houden beter vreê.