I 2 , HET GEHEIM VAN POLICHINELLE.
Barberina.
Dat gaat mij te hoog.
Barbero.
Dat zei ik ook. Toen zei hij: Een vrouw bemint altoos of haar man in een anderen man öf een anderen man in haar man.
Barberina.
Dat begrijp ik nog minder.
Barbero (Een mes op een riem aanzettend).
Voor al de poëzie van mijn verheven vak, voor de sierlijke zwenkingen * van mijn arm als ik mijn mes aanzet, voor de fijngevoeligheid van mijn palm (hij zet het mes op de palm van zijn hand aan), voor de edele bewegingen, waarmede ik de snede strijk langs de wangen en de kin en de lippen mijner klanten, heb je geen oog, hoewel je er je brood van hebt. Maar deze man, die met een ganzeschacht papier zwart maakt, noem je een echte poëet en een groot kunstenaar, hoewel hij zich tot op crediet laat scheren. Deze man is op crediet in de wereld gekomen, want zijn vroedvrouw moet nog betaald worden. Deze man is op crediet zuigeling geweest, want toen zijn minnemoer met de rekening van ’t zoogen kwam, vond men zijn vader in den gijzeltoren, en deze man zal op crediet sterven, tenzij hij van den arme begraven wordt... .
Barberina (plagend).
En toch is hij een echt poëet en een groot kunstenaar.
Barbero.
Maar hij zal niet langer op crediet geschoren worden !
Barberina.
Ben je jaloers?
Barbero.
Neen . .. maar miskend. Mijn scheren is een kunst en hun dichten een ambacht.
♦
Barberina.
Wat, wil je dien fatsoenlijken man, die geen ander kwaad in de wereld doet, dan verzen schrijven, met je scheerriem te lijf? En dat, terwijl binnen de door mij ingezeepte klanten zitten te wachten ? ( De ingezeepte klanten komen op 't rumoer van haar kijven naar buiten. Tot de klanten). Aan mijn inzeepen ligt het niet, als jullie gezichten opengebeten worden. Maar aan dezen man. Deze man had al de eer kunnen genieten, toreadors te mogen scheren, als hij door zijn lichtgeraaktheid niet zich de halve stad tot vijand gemaakt had. Hij heeft zijn geluk met voeten getreden. (Zij staat met de vuist voor hem).
Encanto.
Barbero pas op je eer. Op die manier wordt ze licht geraakt.