40
terug te gaan. Met zijn studie werd het hier toch niets. Dan was hij meteen van die klit af.
Toen hij weder te Nijmegen terug was, aan het station opgewacht door moeder, die al den heelen dag van vreugde geweend had, hem al had willen schrijven, dat ze wel een paar maanden van het seizoen te Berlijn zou kunnen doorbrengen omdat zij het zoo erg stil in Nijmegen had, nu hij haar ook al had verlaten, was Adrienne toevallig een dag tevoren weder naar heur tante, die dringend verzorging noodig had, leed aan jicht, vertrokken.
Hij bleef somber, zeide, zoodra hij thuis was, dat hij een bad wilde nemen, zich zenuwachtig voelde, met rust wilde gelaten worden.
De badkamer lag dicht bij de kamer van Adrienne. Hij wachtte tot het doodstil in huis was, sloop toen naar heur kamer. Het album lag op het kleine tafeltje. Hij sloeg het open. Wat portretten van vriendinnen met vervelend lieve gezichten. Het portret van haar vader en van haar moeder. Zij leek het meest op haar vader. Een groep schoolkinderen met Adrienne als een popje, geleund tegen de strak-staande schooljuffrouw met een begrafenisgezicht. En daar had je dan het portret van den poen. Leonard maakte de beweging om er een vuistslag op te geven. Voor den donder, hij had gelijk gehad; zij hield nog van dien prolurk. Hoe was het godsmogelijk, zij had een paar gedroogde dyclitias bij ’t portret gelegd. Treurende hartjes bij zoo een koekjesbakker. En ze was weder naar Amsterdam. God weet, had die oude kol haar doel al bereikt, lag Adrienne al weder in de armen van dien beul. Maar dat zou hij niet toelaten, orh den