36
met een sigaar in zijn hand zich te laten photografeeren. Maar hij weerhield zich, reikte haar de hand en zei op een heel andere wijze als zooeven, met een gedwongen conventietoontje:
,,Nu, ik hoop dat het u goed gaat juffrouw .... ik wensch u het allerbeste. Moeder wilde met u naar den trein komen, maar ik houd niet van die perron-afscheid-scènes. Nogmaals tot weerziens.”
,,Ik dank u voor uw bezoek. U bent wel erg goed voor mij geweest. Ik wensch u succes met uw studies. Tot weerziens mijnheer!”
Zij keek hem lang aan met open, klare oogen, zacht droevig en innig en liet haar hand gerustelijk door de zijne drukken, maar zonder den druk te beantwoorden.
In zijn oogen las zij de begeerte om haar een afscheidszoon te geven. Beiden trokken de hand op hetzelfde oogenblik terug.
Toen hij weder in de gang was, hoorde hij haar een droevig wijsje neuriën uit de Nachtliedjes van Van Eeden.
„Arme meid,” dacht hij, maar dadelijk daarop zijn hart voelend bonzen, zei hij in zichzelf: ,,Voor den donder, zij houdt nog altijd van dien kerel. Dat is de oorzaak van haar bedroefdheid.”
Zij bleef haar rustig leven voortzetten, maar nu Leonard weg was, vroeg zij een paar dagen vacantie, om naar een tante naar Amsterdam te gaan, die zij in langen tijd niet gezien had. Drie dagen bleef zij weg, kwam weder kalm en eenvoudig terug.
Een paar dagen later kwam er een brief van Leonard. Het ging niet goed met de studie. Maar