95
welke voornamelijk ten doel hadden het handhaven van den goeden naam, dien de Hollandsche haring reeds toen in den vreemde genoot en de stapelmarkt van het artikel hier te lande te bewaren.
Hoezeer men zich hier te lande aan het eerste gelegen liet liggen, blijkt o. m. uit een rapport van 1552, waarin werd medegedeeld, dat, die van Antwerpen zich aan het stedelijk brandmerk van Dordrecht hadden vergrepen, door dien uit de haringnetten te snijden en een ander merk in de plaats te stellen, niettegenstaande volgens het bericht, de Dortsche brand „ouder ende authenticquer” is en overal bekend in Duitsch-land, Frankrijk en andere landen. Dordt bracht de zaak aan bij de Staten van Holland, die haar belangrijk genoeg achtten om hun advocaat in bijzondere missie naar Brussel te zenden, teneinde redres te verkrijgen. In de volgende jaren werd langdurig geprocedeerd tegen die van Mechelen, Gent, Ylissingen en Nieuwpoort, die Hollandsche haring in vreemd fust verpakt hadden en de uitnemende qualiteit van het Hollandsch product ten bate hunner merken aangewend.
De visscherij had, ondanks bescherming door een convooi, steeds veel te lijden van kapers, vooral van Duinkerken. In 1625 moet Enkhuizen alleen honderd buizen door Duinkerksclie kaperij verloren hebben. Tusschen Duinkerkers en Hollandsche visschers werden soms vrij belangrijke zeeslagen geleverd, waarbij de overwinning afwisselend dan aan deze dan aan gene zijde was.
Deze zeeoorlog in ’t klein kostte ontzaglijke sommen ; voor de wapening der haringbuizen werd veelal tot