14
terug naar hare huisjes om te wachten tot de mannen wéér zouden komen.
Herman dacht aan den overmoedigen jongen vis-scher, dansend op de beeting; hij had zich vol en open gevoeld met dien overmoedigen matroos. Het had hem goedgedaan dien daar te zien, blij, sterk, als hij, verlangend naar het gevaar en de oneindigheid en de vrijheid van de zee.