Opgedoken

Titel
Opgedoken

Jaar
2009

Pagina's
176



Af en toe sprak ze met Vera af. Op een keer kwam ze met een brief terug. Hans Buki had me geschreven. Het was hem gelukt om voor mij een verblijfsvergunning te krijgen, maar voor Ursel nog niet.

Ik wist niet hoe ik het had. In onze benarde positie betekende het bericht van Hans Buki heel veel. Maar zonder Ursel zou ik nooit gaan.

Ik verliet onze veilige schuilplaats en reed met het openbaar vervoer naar hotel Eden in de buurt van de ‘Zoologischer Garten’. Uit het hotel belde ik naar Hans Buki in Amsterdam. “Het is hier ontzettend gevaarlijk voor ons”, legde ik hem uit. “Ik vraag u dringend alles in het werk te stellen, dat ook mijn vrouw in Nederland wordt toegelaten, zodat we dit misdadige land kunnen verlaten.”

Hij beloofde zijn uiterste best te doen.

Intussen bereikten ons berichten hoe joden steeds verder in het nauw werden gedreven. Lang voor de aanslag op Vom Rath moesten alle joden die meer dan vijfduizend mark bezaten dit opgeven. Nu moesten ze twintig procent van hun vermogen afdragen als ‘straf voor hun ‘vijandige houding tegenover het Duitse volk’. Totaal werd de joden de afdracht van één miljard rijksmark opgelegd - de waanzin ten top! Tegelijkertijd werd de wet uitgevaardigd, dat het joden vanaf 1 januari 1939 verboden was zelfstandig ondernemer te zijn.

Mochten we nog getwijfeld hebben aan onze emigratieplannen - nu was er geen terug meer mogelijk.

Begin december ontvingen we de vurig verlangde reis- en verblijfsvergunning voor Ursel. We namen aan, dat het grootste gevaar was geweken. Nadat we het echtpaar Heuer bedankt hadden, keerden we terug naar huis.

Mijn confectiebedrijf betrad ik nooit meer. Ernst Wallach, die als door een wonder gespaard, niet gearresteerd was, regelde de liquidatie van het bedrijf. Het personeel werd ontslagen, textielvoorraad, machines en de complete inventaris bleven achter in de Mohrenstrasse. Een immens verlies.

In die dagen kwam ik mijn dierbare vriend Werner Kadisch tegen. Hij was wel gearresteerd en pas recent uit het concentratiekamp vrijgelaten.

“Het was onmenselijk”, vertelde hij. “In de nacht, toen we vastgezet werden, werden we gedwongen te kijken hoe SS beulen onder het licht van felle schijnwerpers politieke gevangenen afranselden. Om ons bang te maken. En dan die gruwelijke willekeur, waaraan we blootgesteld werden. Door het kamp liep een markeringslijn die wij niet mochten overschrijden. Wie dat toch deed, omdat hij bijvoorbeeld door een SS officier werd geroepen, werd van achteren doodgeschoten. Als er geen rabbijn bij ons was geweest

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.