als wij allen vast slapen en dus niet omwentelen. Vaak heb ik het gevoel alsof ik op zee ben op een goedkoop schip en boven de schroef slaap; de Engelsen noemen dat de pitching and the pining.
Dat is nu een klein verhaaltje over mijn bed, sober verteld, zonder enige overdrijving. Ik zou zo vele verhaaltjes kunnen doen, over elk fenomeen in deze samenleving, waar men geplet, geperst, getrokken, geduwd, gesplitst wordt. Graag zou ik kleppen hebben voor mijn ogen als een paard om de mensenmenigte niet te zien, sourdines op mijn oren om het eeuwigdurende gelal, het eeuwigdurende lawaai niet te horen, om geen misantroop te worden. Maar men zou mij voor gek verslijten als ik het deed. Nu zit er weer een mijnheer achter mij op een schrijfmachine te blaten, in een kamer naastaan een juffrouw te jammeren. En de vliegen zitten mij te pesten; wij hebben gelukkig nog plenty vliegen, die hoofd en handen belagen.
Kind, ik houd weer op. Tegen elf uur heb ik een schaakpartij. Ik wou je alleen vragen: heeft moeder Schaduwen van morgen van Huizinga voor mij te missen. Ik lees op het ogenblik een boekje van Jules Romains, getiteld, Les Copains. Geestig, kan ik je aanbevelen. Maar wat moeilijk. Mams kan het later natuurlijk terugkrijgen. Graag wou ik mijn geheugen opfrissen, in de hoop dat wij nu werkelijk gauw uit de zwijnepan komen.
Nog hartelijk bedankt voor je brieven, waarvan de laatste 24 oktober is gedateerd. Schrijf je weer eens gauw? Vele groeten aan mams en een zoen voor jou.
Paps
4i