harten. Hij laat zich de laatste tijd ook persoonlijk meer in met zijn Joodse artisten. Hij is erg op hen gesteld, heeft hun aparte huisjes ter bewoning gegeven, heeft hen vrijgesteld van transport. Hij heeft hun onlangs na een der voorstellingen cognac en andere versnaperingen gestuurd. Gisternacht heeft hij Ehrlich en enkele andere artisten tot diep in de nacht op bezoek gehad en vriendschappelijk met hen gepraat. De artisten zijn geen gewone mensen! Dus ook geen gewone Joden. Maken trouwens niet de Führer en zijn vrienden uit wie Jood is? Ehrlich antwoordde op de vraag, of de commandant antisemiet is: ‘Jawohl aber nicht für mich und dich.’ Wat bezielt de commandant? vraagt men. De Untersturmführer, die bekend staat als een hond van een vent en menig pak ransel op de openbare weg van het kamp heeft uitgedeeld, heeft vandaag poeslief gedaan. Hij heeft bij een bezoek aan barak 21 de Joden vriendschappelijk op de schouder geklopt. His master’s voice? Iedereen in het kamp spreekt over de reorganisatieplannen van de commandant en zijn joviale stemming en is geneigd, dat in verband te brengen met de gebeurtenissen aan de fronten van de laatste tijd.
zaterdag 24 juli Het verhaal loopt in het Lamp dat ik met toestemming van de Obersturmführer een roman over Westerbork schrijf en dat ik de commandant iedere dag een hoofdstuk moet voorlezen. Gisteren was officieus bekendgemaakt, dat er voorlopig geen transporten meer zouden gaan, niet meer van Westerbork naar het Oosten, niet meer van Amsterdam naar Westerbork. Vanmorgen kwam als donderslag uit heldere hemel, - die anders zo helder niet is, want er hangt altijd hier of daar nog wel een wolkje - het bericht, dat er weer een transport uit Amsterdam op komst was. Gisteren liep trouwens al het gerucht, dat er weer Joden in de Hollandse Schouwburg zaten. Vanmiddag om zes uur is een transport van vierhonderdvijftig Joden aangebracht: voor een groot deel leden van de Expositur, ook (op enkelen na) de zestig Joden, die op Westerbork deel hebben uitgemaakt van de Joodse Raad en de vorige week als een soort beloning voor goed gedrag met een speciale Ausweis naar Amsterdam waren teruggezonden. Er zit wrange humor in het geval: er waren Joden onder, die met hun hele hebben-en-houden: pannen en potten, erwten en bonen, bepakt en bezakt naar Amsterdam waren teruggekeerd, als gierigaards Westerbork hadden verlaten. Ze kwamen nu terug met een enkele rugzak en een deken, de man met een zware stoppelbaard, de vrouw verfomfaaid. Men kon onder het publiek horen: ‘die gun ik het!’, of ‘had hij nou maar zijn geld opgemaakt!’ enzovoorts. Leedvermaak. De knechten van de Führer spelen met de Joden als de kat met de muis: zij jagen ze van de ene hoek naar de andere en hebben lol over hun angst en hun geleidelijke uitputting. De knecht op
93