In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



vuile werk. Ze worden straks, als ze hun rol vervuld hebben, vanzelf wel opgeruimd, eensdeels door de woedende volksmenigte, andersdeels door de rechtbanken. Ik voor mij, ik verlaat mij op het recht. Wil jij tot de woedende volksmenigte behoren, ga dan je gang. Wat zou u als rechter doen?’ ‘De menigte zal haar woede zeker koelen. Maar er komen natuurlijk speciale rechtbanken voor de berechting van landverraders.

Hun lot zal wel de kogel zijn.’ ‘Ze moesten ze precies aandoen wat ze de Joden aandoen. Werken in concentratiekampen dat ze d’r bij neervallen.

Dat hebben ze dubbel en dwars verdiend.’ De rechter verontschuldigt zich en retireert: zijn onderbroek zakt af; de knoop is losgegaan.

Naar schatting hebben negentig percent der gemengd-gehuwden voor hun sterilisatie getekend. De uitvoering ervan is voor onbepaalde tijd uitgesteld. Krop sla gehad.

vrijdag 18 juni Ochtendconferentie tussen vier zieke rechtsgeleerden, op een der bedden, mr. Zo-en-zo, een strafpleiter en twee andere meesters in de rechten. Mr. Zo-en-zo voelt zich nog niet erg op zijn gemak in deze vreemde omgeving. ‘Ik draag het zwaar’, zegt hij, ‘ik was helemaal geen Jood meer, ik had niets meer met het Jodendom te doen.

Ik ben ook zó jong niet meer. En nu heb ik ook nog een evenwichtsstoornis. Psychisch, zuiver psychisch. Ja, wat moet ik met de hele boel an!’ Hij kijkt verschrikkelijk goedhartig uit zijn trouwe, blauwe kinderogen, argeloos, helemaal geen echte rechter. Een zware jongen (buurman van de strafpleiter en liggende tegenover de twee andere juristen), om te zien meer gorilla dan mens, komt, geboeid door het gezelschap, aangeslenterd, vraagt, of hij er bij mag zitten. Mr. Zo-en-zo: ‘Gaat u zitten.’ De strafpleiter: ‘Dat is niet de éérste keer dat u zit.’ ‘U moet me niet beledigen. Ik heb niets gedaan. Ik ben slachtoffer van de oorlog.’ ‘Ik bedoel er niets slechts mee. Ik heb zelf ook gezeten.’ Mr. Zo-en-zo (terzijde): ‘Die kén ik. Het is een vaste klant van de justitie.’ Tot mr. Zo-en-zo: ‘U geldt voor mij als niks meer dan een gewone straatventer.’ Mr. Zo-en-zo: ‘Ik voel mij hier zelf zo’n beetje, hoe zal ik ’t zeggen, ook zo’n beetje zó.’ Verweer en leedvermaak van de maatschappelijk laag-geplaatste, dat het lot niet hem alléén getroffen heeft en ook de hoger-geplaatsten en hóógst-geplaatsten, de deftigen, de verwatenen, niet heeft gespaard. Zijn verweer tegen het geestelijk overwicht, het snobisme van hen, die het ver in de maatschappij hebben gebracht. Zijn leedvermaak over hun trümel. ‘Hier’, pleegt hij te zeggen, ‘zijn wij allen gelijk.’ In zijn stem, in zijn ogen: spreek me dat nou maar ’s tegen als je kunt! Je kunt zo snedig zijn als je wilt, je kunt zo knap zijn als je wilt, je kunt de meest geleerde woorden gebruiken, je kunt de fijnste relaties in de wereld hebben, - hier sta je net als ik in je blote naaktheid tegen de muur en hebt niets, maar dan ook niets


46

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.