In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



binnengebracht,waar mannen zuchten, vrouwen en kinderen wenen, elke week de smeekbeden de wanden verscheuren van hen, die aan de ramp van de expeditie naar Polen willen ontkomen. Op de voorste rij in civiel commandant Gemmeker met zijn echtgenote, vlak achter hem zijn Joodse adjudant Todtmann, Schlesinger, het hoofd der Registratie, dr. Ottenstein, het hoofd van de Antragstelle, en andere Joodse somniteiten. Vijfhonderd Joden vormen het auditorium, netjes, burgerlijk gekleed, vrouwen in japonnetjes, die zij van de Fürsorge hebben verkregen. Vijfendertig spelers, artiesten en dilettanten, met dodelijk ernstige gezichten op het podium. Een mager partijtje in de ruimte: strijkers en blazers. Als plakplaatjes steken zij af tegen de witte achtergrond.

Een zekere Neuberger dirigeert in grijs colbertcostuum Arische muziek: Oberon van Weber, Die Unvollendete van Schubert, Valse triste van Sibelius. Alle tempi te langzaam. Solisten: Mevrouw Erna Weiss met liederen van Schubert, rammelkast van een piano; de Poolse gazzan Rokach met een aria uit de ‘Paljas’, met orkest, in het Duits. Op verzoek van de commandant als toegift de Hongaarse Rhapsodie van Liszt. Erbarmelijk. Razend applaus slechts voor de liederen en de Paljas. Een bloemstuk voor de dirigent. In de pauze heeft de commandant een sigaretje gerookt met Neuberger. Zich verder onderhoudend met mevrouw Dassy, de echtgenote van de dirigent, die naast hem zat. Zo amuseert de commandant van Westerbork zich tezamen met zijn Joden, en maakt hij zich het leven dragelijk. De Joden gedroegen zich zeer eerbiedig: toen de commandant binnenkwam, stond alles stram in de houding, toen hij vertrok eveneens. Zij weten hoe het hóórt.

Grote wandeling gemaakt langs de rand van het kamp samen met een jong, intelligent meisje, dat uit vrije wil hier is. Genoten van weidse uitzicht en opgestapelde zomerwolken in blauwe hemel. Langs het prikkeldraad vijf meter diep kanaal in vergevorderde staat van aanleg, door Joden gegraven, om hun ontvluchting te bemoeilijken. Luguber gevoel. Twee ons suiker.

maandag 14 juni Vijf uur ’s morgens: wasuur. In de galerij der kleine roofdieren gaat voor de zoveelste keer ’s morgens een erbarmelijk geschrei op. Een lastig, uit Vught gekomen jongetje, uit vaste slaap gewekt, blèrt: ‘Ik wil niet gewassen worden! Ik wil niet.’ De broeder buldert:

‘Thuis mag je willen. Hier heb je niets te willen. Hier willen wij alleen.’

Het jongetje gilt: ‘Ik wil niet!’ De broeder: ‘Als je niet wil, krijg je een pak slaag! Hoor je? Een pak slaag!’ ‘En toch wil ik niet!’ ‘Je tergt me!’

Een ogenblik stilte. De broeder: ‘Als jij vies kijkt, dan zal ik ’s vies kijken en dan zal je ’s wat zien!’ De broeder heeft het pleit gewonnen: hij gaat door voor de beste, beschaafdste broeder van de zaal. De hoofdverpleegster


41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.