In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



het doosje zeer behoedzaam, zuinigjes, met gespannen lippen. Oei, moet je zien: een dikke sigaar tussen drie sigaretten. Wie heeft hier nog een sigaar, wie nog sigaretten, behalve de koeriers, die nog geregeld Amsterdam bezoeken. Vanmiddag haalde voor mijn neus een koerier zo maar achter elkaar zes pakjes ‘Consi’, de eenheidssigaret, te voorschijn. Triomfantelijk keek hij, met een smeulende pijp tussen zijn Amerikaanse kaken, rond: Zien jullie dat? Zien jullie dat? Stinkende parvenue: etaleert zijn rijkdom voor uitgehongerde mensen. Ik begrijp niet dat men hem niet gelyncht heeft. Wat zijn de mensen toch dociel.

Ik kon hem een vijg om zijn oren geven. Misschien de anderen ook wel. Een der wachtenden zegt tot het mannetje met het doosje: plutocraat.

Hij kijkt glimlachend op, alsof hij zeggen wil: Oggenebbisj ! Een ander vraagt: ‘Kan ik een sigaret van u kopen?’ ‘Kopen? Ik koop ze graag zelf.’ ‘Daar moet u geld voor hebben.’ ‘Geld heeft men daarvoor niet nodig.’ Pauze. Wij likken ons de lippen af van die fijne sigaar, die als een Gulliver tussen de Lilliputters der sigaretten ligt. ‘Hebt u brood?’, vraagt het mannetje. ‘Ik wil u wel een sigaret verkopen voor brood.’ ‘Of ik brood heb. Ik geloof van niet. Laat ’s zien. Misschien toch wel.’ Voor een sigaret doet men veel; verkoopt men ook zijn brood. ‘Wat hebt u voor brood?’ ‘Duits.’ ‘Wat geeft u voor een sigaret?’ ‘Wat ik geef. Een boterham, met boter.’ Het mannetje denkt een minuut na. ‘Nee, da’s me te weinig. Twee, met boter.’ De broodbeziter denkt een minuut na. ‘Goed’, zegt -ie. De koop is gesloten. De portier roept met schorre stem mijn naam af. Eindelijk ben ik aan de beurt. Voor de dokterscabine nog een kwartier wachten. Allemaal cabinetjes naast elkaar, als zwembadhokjes, in elk waarvan een arts met zijn assistent. Elk cabinetje een paar vierkante meter groot: een rustbed, een tafeltje, een stoel, een kastje met medicamenten.

‘Ja, mijnheer, wat scheelt eraan?’ ‘’s Nachts een beetje benauwdheid in de hartstreek. Maar dat is niet het voornaamste. Ik zit negen uur per dag opgesloten in het foliënhok. Da’s een beetje lang voor een mens als ik ben. Valt daaraan niet wat te doen?’ De dokter kijkt < me > met een intelligente blik van verstandhouding over zijn halve brilleglazen aan. ‘Maakt u maar eens los.’ Met zijn stethoscoop beluistert hij aandachtig mijn hartslag. Alsof hij naar een goed concert luistert. ‘Dat hart is goed; niks op aan te merken. U is gezond en voor u speel ik het niet klaar, u halve dagen te laten werken. Weet u wat u doet? U komt hier maar zo nu en dan terug. We zullen beginnen met morgen eerst uw bloeddruk op te meten.’ ‘Goed, dokter.’ Ziezo, ook deze dokter heeft begrip voor de situatie. Dat loopt wel. Nu groenten halen.

Sedert een dag of wat loop ik met een doktersattest op zak, dat mij recht geeft op verse groenten. Elke week komt de groenteboer van buiten, op donderdag of vrijdag, en dan is het voor zieke mensen groenten halen.


280

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.