en nog een paar minuscule voorwerpjes. Zo heeft elke tafel wat anders om de verveling te verdrijven. In mijn werkbarak is de ijver van de toeziende functionarissen wat geluwd: zij zijn op de Duizend-lijst geplaatst, waarom het blijkbaar begonnen was. Mijn tafel is nog altijd elitetafel: er wordt nog altijd aan geslapen, en een der slapers staat algemeen bekend als ‘aartsluiaard’. Ikzelf bepaal < mij > tot theehalen en slenter de rest van de tijd in of buiten de werkbarak rond, zoals een bohème dat doet.
zaterdag 22 januari De storm giert sedert vanmorgen. Westerbork is weer een grote modderplas. Het is vannacht pikdonker, geen hand voor ogen te zien. In mijn barak is het niet uit te houden van de volte, die zich voornamelijk om mijn bed, bij de kachel onder het volle licht, voltrekt. Als op een beurs staan mannen en vrouwen in de gang tussen de bedcomplexen, te dazen over de oorlog, over het aanstaande transport naar Auschwitz, vaak in het wilde weg. Wat kan de mens toch moeilijk zwijgen, en als hij spreekt, wat zegt hij dan een onzin.
Weer nieuwe vechtpartijtjes over de kachel, nieuwe stemmen, nieuwe accenten, maar au fond precies hetzelfde van gisteren, toen de Turken er nog waren, die de kachel blokkeerden. De mens moet hier zijn zenuwen goed in bedwang hebben, wil hij niet uitbarsten in woede, vervallen tot wanhoop. Overdag klagen de vrouwen hun leed, ’s nachts slaken mannen de verzuchtingen, die zij overdag onderdrukken. De mensen kunnen elkaar niet ontlopen, zijn met handen en voeten aan elkaar geketend. De volwassenen verwensen andermans kinderen, die verwilderen en in de barak schreeuwen en gillen, in hun jeugdige vaart tegen alles en iedereen opbotsen; de kinderen revolteren tegen de volwassenen, die de uiting van hun natuurlijke levensdriften trachten te beteugelen zonder dat zij een goede andere plaats hebben om hun overtollige energie te uiten.
Zij zijn eikaars vijanden. De kinderen worden ook door de nauwheid van samenleving betrokken in zaken, die slechts voor ogen en oren van volwassenen bestemd zijn, die hun schaamtegevoel tegenover de kinderen zo niet geheel, dan toch voor een groot deel verloren hebben. Jonge kinderen bespieden de ouderen in de wasruimten, in de onbeschutte w c-ruimten. In de werkbarakken bezoeken mannen en vrouwen een-en-dezelfde wc. Het schaamtegevoel verdwijnt. Vrouwen van standing verklaren ter rechtvaardiging van haar gedrag: dat zou ik vroeger nooit gedaan hebben. De ene mens treedt zonder dat hij het wil in de discreties en intimiteiten van de ander; de scherpe kantjes van het fatsoen zijn er gaandeweg af geslepen, schaamtegevoel bestaat nog ternauwernood. Wat moet er onder deze omstandigheden van de kinderen terechtkomen! Dinsdag a.s. transport naar Auschwitz, hoofdzakelijk s-gevallen.
De familieleden van de s-mensen zitten diep in de put en lopen naar rechts
257