boven aangeduide grond bestond toch. Intussen heb ik in december van het vorige jaar gedacht: zou ik januari wel halen?, in januari: zou ik februari wel halen? enzovoort. En nu is het al bijna oktober. Oktober haal ik nu ook wel. Maar november. In ieder geval: ik heb een jaar gewonnen, hoe het ook zij. Degenen, met wie ik het lot in de gevangenis heb gedeeld, en degenen, met wie ik het lot in Amersfoort heb gedeeld en die tegelijk met mij hier aankwamen, zijn op een heel enkele uitzondering na slechts na twee dagen rust en met verbonden wonden naar Polen doorgezonden, weliswaar behoorlijk in de kleren en van het nodige voorzien - toen nog -, maar zij zijn toch al bijna een jaar weg. Hoe zou het met deze kerels gaan? Kerels, die zich in het concentratiekamp goed gehouden hebben en die moedig op reis zijn gegaan. Van al deze verbannenen heb ik, noch enig ander voorzover ik weet, nooit meer iets vernomen. Uitgezonderd in één geval: in maart van dit jaar heeft mevrouw Landau een brief ontvangen van haar man, de bekende Nederlandse schaker, die schreef dat het hem goed ging, maar om levensmiddelen vroeg. Landau is, evenals degenen, die hem vergezelden, als s-geval naar Polen gezonden; maar hij heeft in het geheel slechts één dag in het concentratiekamp in Amersfoort vertoefd. Dat was zeker een minimum, waarop geen enkele andere gestrafte kan wijzen. Toeval. Waarom de een in Amersfoort een dag heeft verbleven, een ander veertien dagen, een derde drie maanden voor ‘vergrijpen’ of ‘misdaden’, die alle van gelijke strekking waren, zal wel nooit iemand ophelderen.
Een jaar van isolement, van lichamelijke pijniging en geestelijke foltering, is voorbij. Wat belooft het tweede jaar?
dinsdag 28 september Een geval van kleerluis in barak 60. Onderzoek van alle bewoners in het Quarantainestation. De Strafbarak heeft straf: een week verstoken van bezoek. Een paar honderd mannen en vrouwen zullen een week lang hun familieleden en vrienden niet mogen zien. Zij weten zelf niet, op welk misdrijf de straf berust. Voor het raam, waaraan ik zit te schrijven, spelen een aantal kleine kinderen op riolerings-buizen. Zij bespreken als een doodgewoon thema de vraag, hoeveel vlooien elk hunner vannacht gevangen heeft. Gisteren is in de oude registratiezaal het café van Westerbork geopend. Stampvol, bijna uitsluitend jong volk.
Een strijkje.
woensdag 29 september Om kwart over vier vannacht alarmsignaal voor leden van de Ordnungsdienst en van de Not-Bereitschaft.
Grote beweging onder de mannen: raden over-en-weer wat het signaal te betekenen heeft met als algemeen vermoeden, dat in Amsterdam weer een razzia heeft gewoed en dat transporten op komst zijn. Dit vermoeden
172