nooit vroeger met vlooien iets van doen hebben gehad, ontbloten in gezelschap gemoedereerd hun been om een vlo te jagen. Westerbork is een groot vlooientheater. Vanmorgen is in barak 73, die der gedoopten, bekendgemaakt, dat de toenmalige toezegging aan de Synode, dat de gedoopten niet naar het Oosten zouden worden ‘abgeschoben’, van kracht blijft. Het voornemen bestond, hen naar Midden-Duitsland over te brengen tezamen met andere Gesperrten. Dit zou blijkbaar in strijd zijn geweest met bovenstaande toezegging, die de Synode in de ruimste zin van het woord interpreteert. In de loop van de dag hebben dr. Wachtel en de rechercheurs Van Rijn en Simon in de gedooptenbarak toespraken gehouden om te wijzen op de frequentie van de ontvreemdingen in deze barak en een beroep te doen op het eergevoel der schuldigen om zich in te tomen en zich tegenover hun geestverwanten behoorlijk te gedragen.
maandag 27 september Precies een jaar van huis vandaag.
Ik maak mezelf wijs, dat de tijd omgevlogen is, maar ik weet zeker dat het niet zo is. Als ik terugblik, is er in dit jaar zoveel met me gebeurd, dat de tijd niet omgevlogen kan zijn. Ik weet, dat elke periode van dit jaar, mijn verblijf in de gevangenis, mijn verblijf in het concentratiekamp van Amersfoort, mijn oponthoud in de verschillende ziekenbarakken, in mijn herinnering lang heeft geduurd, soms eindeloos lang. En toch is de tijd als een film, als een afgrijselijke, maar boeiende film voorbijgegaan. Dat is zo, nu alles eenmaal achter de rug is. Ik heb de film niet gezien als toeschouwer in een gemakkelijke fauteuil, maar als medespeler, die bij het spelen van zijn rol op zijn tanden moest bijten. Dat is, wanneer men dat iedere dag van het jaar moet doen, vermoeiend en vergt veel van de zenuwen. In mijn bewustzijn hebben de gebeurtenissen geen perspectief meer, maar staan zij alle naast elkaar op een rijtje, buiten ruimte en tijd. Alle gebeurtenissen van mijn leven, ook die van voor 27 september 1942. Ik verbaas me er alleen over, dat ik hier nog ben, dat ik nog niet met een van deze grote golven van mensen ben meegespoeld naar het Oosten. Toeval. Toen ik het vorig jaar november uit het concentratiekamp van Amersfoort naar hier vertrok, dacht ik: misschien lukt het me wel op Westerbork te blijven, ik heb immers een kind uit een ontbonden gemengd huwelijk. Instinctief heb ik daarvan geen werk gemaakt en vertrouwd op mijn goed geluk. Mijn instinct heeft mij goed geraden: in de zomer van dit jaar zijn alle mannen, die een kind hadden uit een ontbonden huwelijk en daarop gesperrt waren, op de grote hoop geworpen en doorgezonden. Aangezien ik niet op de lijst van gesperrten stond, kon men mij hier houden. Misschien had men mij toch wel hier gehouden, omdat ik nog in het ziekenhuis lag en men mij beschouwde als niet transportabel, maar het gevaar van transport op
171