voor het gezicht gezeten toen het besluit afkwam. Hij heeft tegen een vooraanstaande Jood gezegd: ik geef meer om menige Jood dan om de meeste van mijn eigen s s-mannen. Het kamp is vol van het besluit. Sommigen zeggen: heb ik het je niet altijd gezegd? en weeklagen: onze sof is niet te overzien. De anderen zeggen: waarom zouden zij dat kleine groepje Joden houden terwijl zij de rest hebben weggezonden? en: ook daar komen wij er wel doorheen. Het kamp is gelijk een bijenkorf: iedereen loopt naar iedereen om het geval te bespreken. Wrok komt boven tegen de Engelsen en de Amerikanen, die wel in Calabrië landen, maar niet in Holland en dus nog lang niet in Westerbork zijn. Verwijten barsten los tegen hen, die voorspeld hebben dat de oorlog wel afgelopen zou zijn nog voordat de laatste Joden naar Polen waren vervoerd. Hetgeen nog altijd mogelijk blijft! De marechaussée zegt: we zien het nog niet gebeuren. De Joden sporen elkaar aan, nu maar eindelijk hun voorraden op te maken en hun vitaminen aan te spreken om zo sterk mogelijk in Polen, of Duitsland, of elders aan te komen. Vandaag juist een brief gelezen van een mijner vrienden, die bericht heeft gehad van een Nederlandse Jood die in Tsjecho-Slowakije terecht was gekomen en het vermoeden uitsprak, dat hij op weg was naar Hongarije of Roemenië. Verstandige Joden zeggen: laat ze ons maar naar Polen sturen, we komen daar dan in goede conditie aan en kunnen onze zwakke broeders en zusters helpen. Stempels hebben geen waarde meer, of zij rood, blauw of groen zijn. Lijsten hebben geen waarde meer. Alle Joden gaan dezelfde weg: zij worden van het Nederlandse grondgebied verwijderd, zonder uitzondering, zonder aanzien des persoons, en worden naar het Oosten ‘abgeschoben’. En intussen gaat de revue maar door. Terwijl het nieuws als een bom in het kamp viel, als een voltreffer, begaven zich de dienstleiders en andere genodigden naar de generale repetitie. Terwijl in alle barakken, op alle hoeken van straten mannen en vrouwen hun toekomstig lot stonden te schatten, moeders zaten te schreien over de toekomst van hun kinderen, mannen vrouwen zaten te troosten, de strafbarak vol zit met mannen en vrouwen, zaten de commandant en de elite der Joden van Westerbork te luisteren naar de geestigheden van Max Ehrlich, de maker van de revue, te staren naar de leutige, losse dansen van Joodse vrouwen. Opvoering van een soort moderne ‘Paljas’, waarin menigeen, als hij een gevoelig hart had, een gebroken hart zou hebben gehad. De proloog ontbrak aan de revue, evenals de epiloog. Vanavond gaat de première. Ik ga erheen, moet als kroniekschrijver zien, niet wat er gebeurt, maar hoe het gebeurt. Intussen heeft de commandant gelast, dat er geen operaties meer mogen worden verricht zonder zijn voorafgaande toestemming.
Het schijnt, dat er operaties zijn geschied, die medisch niet verantwoord
148